De Surinaamse president Chan Santokhi zal in september leden van het Nederlandse parlement toespreken. Hoe kijken Surinaamse Nederlanders naar dit historische moment?

De Surinaamse president Santokhi brengt begin september een bezoek aan Den Haag en aan premier Mark Rutte. Daar zal hij ook leden van het Nederlandse parlement toespreken, meldde Trouw dinsdag. Deze diplomatieke eer voor buitenlandse staatshoofden wordt zelden verleend. Santokhi houdt bovendien de Anton de Kom-lezing, georganiseerd door Trouw in samenwerking met het Verzetsmuseum. Surinaamse Nederlanders zijn blij dat de relatie tussen beide landen herstelt.

Voorzitter Nederlandse Unesco Commissie en Johan Ferrier Fonds

Kathleen Ferrier Beeld Werry Crone
Kathleen Ferrier Beeld Werry Crone

“Ik vind het natuurlijk heel goed nieuws dat Nederland en Suriname de banden aan het herstellen zijn. In de eerste plaats omdat er in Nederland 350.000 mensen wonen met roots en relaties in Suriname. Van samenleving tot samenleving is er een grote betrokkenheid. Het is goed als dat ook zichtbaar wordt van regering tot regering.

Het is een unieke gebeurtenis dat president Santokhi de volksvertegenwoordiging gaat toespreken. En het is mooi dat hij ook de Anton de Kom-lezing zal geven. Daarin kan hij zijn visie geven op hoe hij de relatie tussen beide landen ziet. We gaan nu echt een nieuwe fase in.

Ik hoop dat hij de gelijkwaardigheid tussen beide landen benadrukt, en de wederzijdse betrokkenheid. Suriname en Nederland hebben nu eenmaal een bijzondere relatie en ik hoop dat hij zijn visie geeft op hoe we die relatie kunnen benutten in het voordeel van beide landen. Het wordt nu vaak gezien als: Suriname heeft hulp nodig. En ja, de huidige regering heeft een land aangetroffen dat op vele terreinen failliet is: financieel, economisch maar ook moreel. Maar tegelijkertijd heeft Suriname veel te bieden: vruchtbare grond, zand, schoon water, duurzame energie. Alles waar een tekort aan komt in de wereld.

“Excuses voor het slavernijverleden? Dat is niet het eerste waar ik nu aan denk. Ik kan me voorstellen dat het bezoek van president Santokhi het denken daarover in Nederland een impuls kan geven. Het momentum is er wel om hier iets over te zeggen maar ik denk niet dat dit de hoofdboodschap moet zijn.”