Minister Silvano Tjong-Ahin van Ruimtelijke ordening en Milieu.

PARAMARIBO – Oliemaatschappijen die in Suriname opereren of hier activiteiten willen komen ontplooien in het zeegebied zullen dat niet meer volgens eigen gehanteerde milieustandaarden mogen doen. Het Nationaal Instituut voor Milieuontwikkeling in Suriname (Nimos) heeft daartoe algemeen geldende standaarden voor de oliesector ontwikkeld. De Environmental Assessment Guidelines voor de sector zijn onlangs aangeboden aan minister Silvano Tjong-Ahin van Ruimtelijke ordening en Milieu (RO&M).

Nimos-directeur Cedric Nelom zegt tegen de Ware Tijd  dat ruim drie jaar gewerkt is aan de voorbereiding en samenstelling van het document. De behoefte voor standaardrichtlijnen was aanwezig, stelt hij, toen geconstateerd werd dat oliemaatschappijen die in Suriname activiteiten wensen te ontplooien en Nimos benaderden voor het uitvoeren van milieueffectenstudies, elk met hun eigen visie en standaarden kwamen aanzetten. Er was geen uniformiteit.

De guidelines die zijn opgesteld gelden voor de verkennings- en exploratiefase. Voor de productie- en ontwikkelingsfase in de offshore-sector die op zijn vroegst in 2024 wordt verwacht, zullen ook richtlijnen worden opgesteld. Nelom verwacht dat in het eerste kwartaal van 2021 daarmee een aanvang kan worden gemaakt.

De Nimos-directeur stelt dat de richtlijnen specifiek voor Suriname zijn gemaakt, maar gebaseerd zijn op internationale standaarden en richtlijnen. De komende periode zal gewerkt worden aan het opvoeren van de capaciteit om naleving van de milieuwetgeving en standaarden te kunnen handhaven. Waar de Nimos alleen de capacitet niet heeft, zullen ook andere instituten zoals het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, de Maritieme Autoriteit Suriname en de Kustwacht betrokken worden. Intussen worden de voorbereidingen om het Nimos te transformeren naar een nationale milieuautoriteit voortgezet.