PARAMARIBO – 55 jaar televisie in Suriname. Met nostalgie keken verschillende beleidsmakers, de nestor Frits Pengel en de nieuwbakken directeur Raoul Abisoina terug op een realisatie van formaat. 55 jaar verder heeft de STVS een aantal uitdagingen om te overkomen, maar er zijn ook kansen. Abisoina: “Ik wil juist bekendstaan als de directeur die de tv-zender verder heeft opgebouwd.” 

55jaar! Bigi yari, maar nog net geen veteraan. Het is dan ook groot feest op het terrein van de Surinaamse Televisie Stichting (STVS), de nationale zender. Hoewel het hier een aangepast feest betreft, kan de Covid-19-pandemie de blijdschap niet drukken. De gezichten van journalisten, technici en presentatoren stralen trots uit. Allen zijn ze blij dat ze hun bijdrage hebben geleverd aan het 55-jarig bestaan van de staatszender.

Raoul Abisoina (34), de jongste directeur ooit benoemd bij de STVS,  heeft een immense taak op zijn schouders gelegd gekregen: de garantie te bieden dat de legacy die hem is toevertrouwd voortgezet wordt. “Als ik ooit van hier ga moet ik niet bekendstaan als de directeur ‘sa broko a tv-station‘. Integendeel, ik wil juist bekendstaan als de directeur die de tv-zender verder heeft opgebouwd”, vertelt Abisoina enthousiast over zijn benoeming. “Toen ik hoorde dat ik als aangewezen directeur bij de STVS zou werken was ik zeker enthousiast, maar ik ben ook in gebed gegaan en heb God gevraagd of dit werkelijk voor mij is”, zegt de gelovige Abisoina.

Ervaring

De mediawereld is hem niet onbekend. Hij is er al sinds zijn dertiende jaar actief en maakte enkele jaren later zijn intrede bij Barron Omroepbedrijf (BOB), het radiostation van Gerrit Barron in Moengo. Hij is in zijn latere tienerjaren verhuisd naar Paramaribo om verder carrière te maken in de media en heeft ook gewerkt op verschillende communicatieafdelingen, onder meer bij het Staatsziekenfonds. “Ik zit al bijna achttien jaar in het vak en heb zelfs als journalist mogen werken bij de nieuwsdienst van de STVS. Ik ben ook met open armen ontvangen door mijn collega’s”, vertelt Abisoina die het belangrijk vindt om het pionierswerk dat door Frits Pengel, de geestesvader van de STVS, is verricht, wordt voortgezet.

Tijdens de festiviteiten heeft Pengel een ‘Grantangi’-award ontvangen van de STVS voor zijn inzet die van onschatbare waarde is geweest. Abisoina: “Het harde werk is eigenlijk al gedaan door meneer Pengel. Ik hoef de zaken die hij moest uitzoeken niet meer te doen. Het rest mij nog om zijn levenswerk tot iets te maken wat wij nog veel langer kunnen koesteren.”

Televisie in Suriname

De televisie deed met het oprichten van de eerste staatszender (STVS) haar intrede op 20 oktober 1965 in Suriname. Dat gebeurde onder de bezielende leiding van Pengel, die al vóór de oprichting van de nationale zender – sinds 1960 – met het plan liep. “Ik heb mijn plan aangeboden aan de regering van premier Severinus Désiré Emanuels, maar die was toen niet erin geïnteresseerd om televisie naar Suriname te brengen of te investeren erin.”

Pengel vertelt trots dat hij de televisie heeft gebracht naar Suriname, want niet alleen 55 jaar STVS wordt gevierd, maar ook dat Suriname 55 jaar toegang heeft tot dit medium. “Televisie maakte eerst een start in de geïndustrialiseerde wereld toen en maakte pas in de jaren zestig haar intrede in kleinere landen zoals Suriname.” Hij heeft met zijn kennis die hij heeft opgedaan bij de Nederlandse omroep VARA een wezenlijke bijdrage geleverd aan de vorming van het medialandschap in Suriname.

Premier Johan Adolf Pengel toonde in 1963 wel interesse voor het opzetten van een televisiestation. “Toen Jopi Pengel me belde en me vertelde dat hij een plan in handen had voor het opzetten van televisie in Suriname, vroeg ik hem dat plan opnieuw in te zien. Intussen was het 1963 en zoals we gewend zijn in de media gingen de ontwikkelingen toen ook snel. Ik heb toen wat zaken aangevuld en heb toen groen licht gekregen om mijn plan te verwezenlijken.” De officiële oprichting van de stichting werd al in 1964 gedaan waarna Pengel pas echt zaken kon doen. “Ik kon als stichting nu officieel bedrijven aanschrijven en vragen voor offerten of advies aangaande televisie in Suriname.”

Na de oprichting werd hij door de premier ook meteen in de directeursstoel geschoven, alleen was er nog geen zender. Wat Pengel toen nog ontbrak was een terrein voor het opzetten van een gebouw, de juiste technische apparaten en de bedrijven die dat zouden moeten aanleveren. “Ik kan zeggen dat het zeker spannende tijden zijn geweest. En niks gebeurde zomaar, alles was planmatig en stapsgewijs uitgewerkt.”

De grondlegger van de televisie in Suriname zocht eerst naar technische apparatuur voor een relatief kleine televisiestudio voor een ‘klein’ land als Suriname. “Ik had alvast Phillips in gedachte om mee te werken, omdat ik al ervaring met de technische apparatuur van Phillips had opgedaan bij de VARA, maar voordat ik een besluit nam ben ik even gaan kijken bij de televisiestudio op Curaçao, waar Phillips de studio van heeft gebouwd. Zij hadden daar de ‘moeilijkheden’ waarmee kleine landen vaak te kampen hadden kunnen oplossen.” Uiteindelijk benaderde Pengel Phillips om een offerte op te maken voor de eerste televisiezender in Suriname.

Het volgende op Pengel zijn lijst was een terrein waarop het gebouw moest komen te staan. “Er lag dus een stukje zwamp naast het stadion in de Cultuurtuin dat nog geen bestemming had. Ik benaderde de regering om dat toen onder beheer te plaatsen van de stichting zodat wij het konden cultiveren om ons gebouw op te zetten.” Zijn keuze was volgens Pengel doordacht en bewust. “Ik dacht toen als er een voetbalwedstrijd is, kan ik lange kabels vanuit het gebouw naar het stadion trekken en zo dan een live uitzending van de wedstrijd doen.” Hij werd vaker voor gek verklaard, maar dat heeft hem geen enkel moment tegengehouden.

Bij het realiseren van het eerste televisiestation waren er ook financiële middelen nodig, die de overheid toen niet in overvloed had. “Het heeft de overheid toen nog net geen half miljoen US dollar gekost om een compleet televisiestation op te zetten. Relatief goedkoop toen en eigenlijk nog steeds. Er is op creatieve manier getracht binnenshuis – dus wat ter beschikking was van de overheid – gebruik te maken van krachten om het station te bouwen.”

Zo benaderde hij een architect die bij het ministerie van Openbare Werken werkte. “Samen met meneer Nooitmeer is het eerste gebouw, dat uiteindelijk in 1993 is afgebrand, ontworpen en getekend zonder kosten, want het was van de overheid”, illustreert Pengel hoe hij te werk is gegaan met de weinige middelen die hij toen tot zijn beschikking had.